Daniela Salvatori: 'Over vijf jaar spreken we over gehumaniseerde wetenschap'

Interview| 13-10-2020

Zo’n negen maanden geleden is Daniela Salvatori aangesteld als hoogleraar comparatieve anatomie en fysiologie aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. In die tijd heeft ze al een flinke impuls gegeven aan innovaties en alternatieven op het gebied van dierproeven. Samen met collega’s van de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht heeft ze TPI Utrecht opgericht, een werkgroep die onder andere een innovatieve mastercursus ontwikkelt gericht op alternatieven voor proeven op dieren. TPI sprak met haar over haar drijfveren en ambities.

Vergroot afbeelding Portretfoto Daniela Salvatori, hoogleraar Universiteit Utrecht
Daniela Salvatori, hoogleraar Universiteit Utrecht

Daniela Salvatori is opgegroeid in Italië. Ze heeft gestudeerd in Schotland en gewerkt in Londen en Leiden voordat ze in Utrecht belandde. Momenteel is ze hoogleraar Comparative Anatomy and Physiology en hoofd van de discipline anatomie en fysiologie alsmede opleidingsdirecteur Leven Lang Leren bij de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.

Waarom vind je het belangrijk om te werken aan het vervangen en verfijnen van dierproeven?

‘Ik heb gewerkt met proefdieren, grote en kleine. Dieren maakten al deel uit van mijn leven toen ik klein was en opgroeide in de Apennijnen in Italië.

Als dierenarts is het mijn missie de gezondheid van dieren te verbeteren. Ik heb gewerkt als aangewezen dierenarts en als proefdierpatholoog. Laboratoriumdierenartsen fungeren als de enige brug tussen het humaan gebruik van proefdieren en het vergroten van de wetenschappelijke en medische kennis. Het gebruik van dieren voor onderzoek gaat altijd gepaard met ethische dilemma’s.

Ik heb daarom altijd geprobeerd om proeven met dieren, zowel kleine als grote, te vervangen en te verfijnen. En de wetenschap is in de afgelopen tien jaar natuurlijk sterk veranderd. Als ik kijk naar het gebied van de stamcellen, organen op een chip, in silico-modellen en rekenmodellen hebben we echt een reuzenstap voorwaarts gemaakt in de mogelijkheden om dieren te vervangen.’

Wat vind je van het programma voor de transitie naar diervrije innovaties?

‘Soms gebruik ik niet graag de term Transitie Proefdiervrije Innovatie omdat je daarmee een gevoelige snaar kan raken bij onderzoekers die nog steeds dieren moeten gebruiken. En dat is waar in al onze gesprekken de emoties hoog oplopen. Feit is dat op het gebied van de proefdieren iedereen zijn best doet om de dierproeven te verfijnen en te vervangen.’

‘Proeven op dieren kunnen nog niet op alle wetenschapsgebieden en bij alle onderzoeksvraagstukken worden vervangen. De strategie moet zijn dat we ook de onderzoekers daar mee moeten krijgen. Omdat ook hun verhalen ertoe doen. Polarisering is niet alleen schadelijk maar ook frustrerend voor iedereen.’

Hoe goed presteert Nederland verhoudingsgewijs als het om diervrije innovaties gaat?

‘Ik ben er heel trots op te werken in dit land waar zoveel initiatieven zijn ontplooid voor betere wetenschap met minder gebruik van dieren. Wat dat betreft, is Nederland echt een trendsetter. Ook in de communicatie en samenwerking tussen verschillende mensen en organisaties. Wat ik bijvoorbeeld echt goed vind aan Nederland is dat Proefdiervrij een heel proactieve organisatie is met een constructieve en open communicatiestijl.

Natuurlijk is dit land klein genoeg om je eenvoudig te kunnen organiseren. Hoe dan ook is deze samenwerking onder wetenschappers en tussen verschillende disciplines van cruciaal belang voor innovatie. Al zijn we in veel opzichten hooggespecialiseerde wetenschappers, we moeten blijven zoeken naar aanknopingspunten voor samenwerking met wetenschappers uit andere disciplines. Nogmaals, de uitdaging zit hem in hoe we samenwerken en hoe we met elkaar communiceren. Er ligt ook heel wat op het bordje van de wetenschappers! Het werk is zo uitdagend en competitief dat het moeilijk is een community te creëren die open is en in staat om samen vooruitgang te boeken, hoezeer dat ook nodig is.’

Welke rol kan een regionale spil als TPI Utrecht vervullen?

‘Het belangrijkste voordeel voor mij is dat er een beetje ruimte is om te denken: “oké, wat is het volgende dat we moeten doen en hoe kunnen we – samen – vorderingen maken?”. In ons drukke bestaan hebben we die ruimte nodig om toekomstige initiatieven en plannen te bedenken en op te zetten.’

‘Onze universiteitsdecanen hebben TPI opgenomen in hun strategisch plan. Ik ben dus zeer vereerd ambassadeur te mogen zijn van TPI Utrecht. Uiteraard streven we naar vervanging maar ons hoofddoel is om toponderzoek te doen en toponderwijs te bieden en de samenwerking daarbij te stimuleren. Dat betekent dat we bij TPI Utrecht een cultuur van inclusie moeten creëren. We moeten het samen doen, voor de patiënten, voor de artsen, voor de onderzoekers, voor de dieren, en samenwerken met de financieringsorganen en beleidsmakers. Deze partners met elkaar verbinden is een enorme uitdaging.’

‘We moeten in dit verhaal de waarde van onderwijs niet onderschatten. We hebben het altijd maar over onderzoek, maar het is essentieel dat er al vroeg in het leerprogramma aandacht aan wordt besteed!’

Over onderwijs gesproken, we hebben gehoord dat je werkt aan een mastercursus en hiervoor een Helpathon aan het organiseren bent. Vertel!

‘Onze studenten willen al in een veel vroeger stadium kennis opdoen over alternatieven en de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen. We geven promovendi en postdoc-studenten een cursus van vier weken over procedures met dieren. In deze cursus besteden we niet meer dan een uur aan alternatieven.’

‘Van onze deelnemers krijg ik regelmatig te horen: “Ik had graag veel eerder meer willen weten over TPI, Proefdiervrij en het Dierdonorcodicil. En ik had graag veel eerder kennis willen opdoen over VitalTissue en de weefselbanken.”. Bovendien merk ik dat onze studenten zeer openstaan voor discussie over ethische onderwerpen. Welke plaats nemen dieren in, niet alleen in de wetenschap maar in onze samenleving als geheel?’

Waar hoop je over vijf jaar te staan?

‘Ik hoop dat we het steeds meer gaan hebben over gehumaniseerde wetenschap in plaats van Transitie Proefdiervrije Innovatie. En ik zou heel graag willen dat er een virtueel instituut komt voor gehumaniseerde wetenschap, misschien hier in Utrecht of tussen verschillende universiteiten.’

Denk je dat COVID-19 wat dat betreft een dreiging is? Of een kans?

‘De ernstige situatie waarin we verkeren, laat zien dat de gezondheid van mens en dier nauw met elkaar verbonden is. Deze situatie biedt een kans om te zoeken naar andere manieren waarop mensen dieren gebruiken en het milieu met hen delen. Het is een moment om naar voren te stappen en het met de interactie tussen mens en dier over een andere boeg te gooien.

Er worden bij onderzoek naar het coronavirus momenteel proefdieren gebruikt, maar bij grote internationale verbanden leeft de hoop dat er spoedig een werkzaam vaccin zal worden ontwikkeld door gegevens te delen, gebruik te maken van epidemiologisch onderzoek en klinische casestudy’s bij mensen en, voor zover mogelijk, diervrije alternatieven toe te passen.’