‘Bewustzijn rondom dierproeven is door de crisis versterkt’

Interview| 14-12-2020

'Mijn rol als ethicus in de wereld van dierproeven is om een eerlijke afweging te maken tussen alle relevante belangen, die van de samenleving, de patiënten en de proefdieren', aldus Monique Janssens, lid van het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid. 'Soms is het gebruik van dieren dan acceptabel in het licht van wat er nu (nog) onmogelijk is. Maar tegelijk moet je proefdiervrije innovaties stimuleren. Daar gaat te weinig tijd en aandacht naartoe, omdat dierproeven nog altijd worden gezien als de gouden standaard.'

Vergroot afbeelding Portretfoto Monique Janssens
Beeld: Sid Bansidhar
Monique Janssens, ethicus (NCad)

Drijfveren

Haar liefde voor taal, interesse in filosofie en betrokkenheid bij dierenwelzijn, vormen de rode draad in haar loopbaan. Als tiener in de jaren ’70 is werd Monique Janssens gegrepen door het gedachtegoed van de Australische filosoof  Peter Singer, schrijver van het destijds opzienbarende boek Animal Liberation. 'Singer stelt dat je soorten niet mag discrimineren en dat het uiteindelijk om toekomstig welzijn gaat.' Tegenwoordig is ze vooral geïnspireerd door Eva Meijer, die onderzoekt hoe we met dieren kunnen samenleven door beter naar ze te luisteren, en daarover bovendien mooie romans schrijft. 'Beide auteurs hebben me de ogen geopend op een cruciaal moment.'

Na de studie Nederlands met hoofdrichting communicatie te hebben afgerond, werkte Janssens een aantal jaren bij de Dierenbescherming. 'Ik was daar heel concreet met dierenwelzijn bezig, maar dacht ook graag na over de meer filosofische vragen: waarom halen we met de Dierenambulance een gewonde hond op en rijden we daarbij misschien wel twintig insecten, wormen en slakken dood? Waarom telt het ene dier blijkbaar meer dan het andere? Ik ben daarom ook nog Toegepaste ethiek gaan studeren. Daar ontdekte ik dat de bedrijfsethiek en de dierethiek op geen enkele manier verbonden waren. Niemand had het over de verantwoordelijkheid van bedrijven voor dieren.' Deze ontdekking en het daaropvolgende onderzoek waren de pijlers onder haar recente promotie aan de Erasmus Universiteit bij de Rotterdam School of Management.

Blinde vlek

Oog hebben voor dierenwelzijn werd Janssens met de paplepel ingegoten. 'Als gezin vingen we regelmatig ‘zielige’ dieren op. Dat werd langzamerhand in de wijde omgeving bekend, zodat dieren bij ons aan de deur werden gebracht. De komst van een verweesd eendenkuiken leidde er bijvoorbeeld toe dat mijn vader een vijver aanlegde in de achtertuin. We waren lid van de Dierenbescherming en ik was mij ervan bewust dat het er in de vee-industrie afschuwelijk aan toeging. Ik ben toen ook vegetarisch gaan eten. Bezig zijn met dierenwelzijn en hier aandacht voor vragen drijft me in mijn werk. Maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat over mens en milieu en soms over biodiversiteit en bescherming van diersoorten, maar dierenwelzijn is een blinde vlek. Ik wilde daar verandering in brengen.'

'Begin met een eenvoudige scan, maak iemand verantwoordelijk voor dierenwelzijn, en neem dierenwelzijn op in je visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen.'

Stap voor stap verbeteren

Voor haar promotieonderzoek nam Janssens de websites van de 200 grootste multinationals onder de loep. Ze onderzocht er ‘in alle hoeken en gaten’ of de ondernemingen in onder meer hun jaarverslagen, beleidsplannen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en ethische codes überhaupt – in een relevante context – het woord ‘dier’ vermelden. 'In mijn proefschrift Dierenzaken, blinde vlek van bedrijven maak ik duidelijk dat er nog veel vooruitgang te boeken is op door in bedrijven op allerlei manieren aandacht te schenken aan dierenwelzijn. Bedrijven volgen vooral wat de consument wil. En consumenten stellen steeds vaker welzijnseisen. Uit mijn proefschrift volgen aanbevelingen die elk bedrijf in acht kan nemen, ook al lijkt de impact op dieren van het bedrijf op het eerste gezicht beperkt. Begin met een eenvoudige scan, maak iemand verantwoordelijk voor dierenwelzijn, en neem dierenwelzijn op in je visie op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarna kun je stap voor stap kijken hoe je verbetering kunt aanbrengen, bijvoorbeeld door de inhuur van een bedrijfscateraar die veel vegetarische en veganistische producten aanbiedt. Kernwoorden bij al deze stappen zijn: leiderschap, partnerschap en ‘kampioenschap’. Dat laatste komt vooral neer op communicatie.'

Aanbevelingen

'Wat TPI met mijn aanbevelingen zou kunnen doen? Ik heb alleen onderzoek gedaan bij bedrijven, maar het lijkt erop dat mijn aanbevelingen ook relevant kunnen zijn voor andere organisaties. Leiderschap neemt TPI al door een stevig netwerk in te richten. Partnerschap betekent eenvoudig gezegd: samenwerken met andere partijen. Misschien kan daar nog een tandje bij, maar ik kan dat

niet goed beoordelen. Met ‘kampioenschap’ heb ik willen uitdrukken dat het belangrijk is om plannen, doelen en mijlpalen te vieren, en erover te communiceren, zodat dit een uitstraling heeft naar de omgeving.'

‘Ik hoop dat over tien jaar de vanzelfsprekendheid van dierproeven weg is. Daaraan kunnen we veel doen door jonge generaties onderzoekers mee te geven wat er allemaal zonder dieren mogelijk is.’

Cultuuromslag

'Een brede cultuuromslag – ook buiten de wereld van onderzoek en wetenschap – is nodig. Dat beschrijft Jonathan Safran Foer mooi in zijn boek Eating Animals. Samen vlees eten staat voor gezelligheid en traditie. Dat loslaten is een behoorlijke stap. Maar steeds meer jonge mensen doen het, dus ik heb goede hoop voor de toekomst. En ook wat betreft dierproeven staan we nog maar aan het begin, want er moet nog enorm veel gebeuren. Maar ik zie wel een goede acceleratie en een enorm elan. Ik hoop dat over tien jaar de vanzelfsprekendheid van dierproeven weg is. Ik denk dat we veel daaraan kunnen doen door jonge generaties onderzoekers mee te geven wat er allemaal mogelijk is zonder dieren. Het NCad stimuleert onderzoekers om zelf de kansen in beeld te brengen en een plan te maken om die kansen te verzilveren. In 2020 zijn er twee initiatieven gestart voor streefbeelden in het cardiovasculaire onderzoek en in het onderwijs. Waar nodig helpen we, bijvoorbeeld door mensen met elkaar in contact te brengen. Nu we te kampen hebben met  de gevolgen en de bestrijding van  COVID-19 kijk ik uit naar de resultaten van het onderzoek waar we als NCad  in opdracht van de minister van LNV mee bezig zijn. Daar zitten we nog middenin, dus ik doe niet graag een slag in de lucht over de uitkomsten. Maar het bewustzijn dat er nog altijd heel veel dierproeven plaatsvinden, is wel versterkt door de crisis, en bewustwording is nodig om tot verandering te komen.' 

Monique Janssens is behalve NCad-lid communicatieadviseur voor IvD en TPI aan de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht, en freelance ethicus. Zij gaf dit interview op persoonlijke titel.